Zoveel als het zoontje
dat ligt in het gedicht en wijst naar de wolken
weet van de dichter
die naast hem ligt
Zoveel als de peuter
die voor het eerst voor een spiegel staat
weet van de peuter
die daar voor hem staat
Zoveel als de veroordeelde
die in zijn celmuur klopsignalen hoort
weet van zijn buurman
Zoveel als de vrouw
die door de doptone het hartje niet hoort kloppen
weet van haar ongeborene
Zoveel als de oude koning
op de dag van zijn troonsafstand
weet van zijn liefste laatste dochter
die niet zegt wat hij horen wil
Zoveel als Penelope
op het punt staande zichzelf weg te geven
weet van de zwerende
onbekende zwerver aan haar hof
Zoveel als een explosievenzelfmoordenaar
in de metrocoupƩ
weet van het roodharige meisje met de koortslip
dat zijn oogopslag niet zoekt
Zoveel als de enige zoon
na het vallen van het mes
weet van de kermende vader
die hem leek te zullen kelen
Zoveel
en nog wel meer
heb ik van u geweten
Ik wist van u kortom heel veel
zij het altijd nog minder dan de kerkvader
toen die in zijn Belijdenissen schreef
dat als u tegenover hem kwam zitten
daar recht tegenover hem
hij u zou vragen wanneer u kwam.