close

Weet u het nog dat het een paar jaar terug in januari ’s nachts min 15 was? Ik spreek regelmatig een man die toen buiten sliep. Type irritante zorgmijder, overigens. Iemand die ooit midden op ons centrale stadsplein ging staan, een groot bord om zijn nek met schreeuwende rode letters: ‘Alle vrouwen zijn hoeren!’

Toen hij daarop werd aangesproken, verklaarde hij dat alle mensen leugenaars zijn. En dat had hij, met een wonderlijke stilistische draai, op zijn bord proberen uit te drukken.

Enfin, dit is ook de man die mij onlangs uitlegde wat het betekent een outsider te zijn. Het is verreweg het krachtigste beeld dat ik ooit hierover ben tegengekomen. ‘Ken je dat kinderspelletje,’ begon hij, ‘dat je een verhaaltje door fluistert, en diegene fluistert het ook weer door en zo verder, tot aan het einde niets over is gebleven? Nou, Reinier, dat betekent het om dakloos te zijn. Je vertelt jezelf door aan jezelf, elke ochtend opnieuw, maar na een tijdje herken je jezelf niet meer en is er niets meer van je over. Je doet dingen die niet bij je passen en die je nooit voor mogelijk had gehouden.’

Als theologiestudent heb ik dat spelletje een paar keer gedaan. We waren eerstejaars aan het ontgroenen. Ik introduceerde het hen als volgt: ‘De Bijbel is waar, toch?’ Geknik. ‘Maar mondeling overgeleverd, toch?’ Geknik. ‘Welnu, jullie kunnen nu gaan bewijzen dat de Bijbel waar is!’ En dan vertelde ik afgezonderd aan nummer 1 een verhaal, die het afgezonderd doorvertelde, en bij nummer 6 of 7 was er, uiteraard, niets meer van over.

Inderdaad, dit was in de tijd dat de twijfels in mijn hoofd woelden en niet tot bedaren kwamen. Het grote verschil met de bijbelse overlevering, zo ontdekte ik later, is natuurlijk dat die niet werd door gefluisterd, maar publiekelijk en groepsgewijs werd overgedragen. En dan blijken culturen die grotendeels analfabeet zijn, extreem nauwkeurig hun verhalen door te geven, tot vele geslachten de toekomst in.

Om terug te komen om die dakloze – het is dus mogelijk dat je elke morgen je aan jezelf door vertelt, maar je na een tijdje niet onherkenbaar bent geworden, maar nog steeds ‘jezelf’. Het verschil met de dakloze is, inderdaad, de mensen om je heen. Het is je omgeving die mee vertelt en mee bouwt aan wie jij dan ‘zelf’ bent.

In die zin zorgt een willekeurig kassameisje, een buschauffeur of zelfs zomaar een voorbijganger, ervoor dat we niet uit elkaar vallen. Ze reageren op ons zoals we gewend zijn. Ze aanvaarden ons als ‘normale’ mensen. Mensen die ‘erbij’ horen. Die deel zijn van de grote-mensenwereld. Hun vluchtige blikken houden ons intact.

Natuurlijk klinkt dat overdreven, maar er is zo veel dat we als vanzelfsprekend aanvaarden en waar we toch niet zonder kunnen. Ik heb nog nooit iemand God horen danken voor de zwaartekracht, maar het is een levensvoorwaarde. Anders zouden we, als we opstaan van een bankje in het park, onmiddellijk doorschieten naar boven, verder en verder weg het blinde heelal in.

De blikken van anderen, en meer nog onze naaste omgeving, is als de zwaartekracht. Zonder hen zweven we weg. En zoals bijna alle genade – je merkt het pas als het wegvalt. Als ze je ‘anders’ aankijken, of beter gezegd, als ze opeens gaan wegkijken en je blik vermijden. Laten we vandaag God bedanken voor al het gewone.

Go top