Reinier Sonneveld Zoeken naar wijsheid, zorgen voor je ziel
menuHet paadje naar huis
15 juli 2015
Ik was verdwaald. Het was 40 graden. Ik had te weinig drinken bij me, mijn kaart was verouderd, ik was alleen. Langzamerhand kreeg de angst me in de greep. Ik paniek ging ik rennen, van hot naar her, zonder enig plan, waardoor ik alleen maar meer vocht verloor. En toen opeens zag ik platgetreden gras. Hier hadden mensen eerder gelopen. Als ik dit zou volgen, zou ik de bewoonde wereld bereiken… Ik zou mensen ontmoeten en ik kon de weg vragen naar het hostel en alles zou goed komen.
Mijn opluchting toen daar in dat verre land, dat was zo ongeveer het gevoel van de eerste christenen.
Ik bedoel, mensen die tegenwoordig in Jezus geloven noemen zich van alles: evangelisch, gereformeerd, protestant, of gewoon christen. Wie weet nog hoe ze zich in het begin noemden? ‘Christen’ in elk geval niet; dat zeiden alleen anderen en dat was toen pesterig bedoeld, omdat dat leek op een slavennaam. Alsof je in onze tijd een groep wegzet als ‘de Sjonnies’. Nee, christenen noemden zichzelf in het begin liever niet ‘christen’, maar: de mensen van de weg.
Ik vind dat een mooie naam. Alsof ze verdwaald waren in een ver land, te weinig water bij zich, de kaart werkte niet, en dan opeens zagen ze platgetreden gras. Hier konden ze gaan. Er was hoop! Ze zouden thuiskomen.
Het evangelie is dat platgetreden gras. Jezus is voor het eerst de weg naar God gegaan. Hij leefde helemaal afgestemd op God. Iedereen roept verstandige tips en zoekt wijsheid, maar hier was iemand eindelijk echt thuisgekomen. En het spoor dat hij achterliet, waren de herinneringen die zijn opgetekend in de Bijbel. Wie die weg vindt, kent ook de weg naar God.
Ik merk dat mensen dat wel eens arrogant vinden, als je zegt dat je de weg hebt gevonden. En sommige gelovigen kunnen inderdaad hooghartig doen. Maar toen ik daar in dat verre land verdwaald was en dat platte gras zag, was ik alleen maar ontzettend blij. Ik liep in een wildernis, de muggen staken me, ik raakte uitgedroogd. Als je dan plotseling een weggetje vindt, zonder dat je het had nog verwacht, ben je niet bepaald in de stemming om op te scheppen.
Gelovigen die arrogant doen, zijn vergeten in welke problemen ze eerder zaten. Ze doen net alsof die weg van hen is. Maar in het begin noemden christenen zich terecht mensen ‘van’ de weg. Oftewel, die route was niet hun bezit, maar had juist hen te pakken. Zo voelt het ook als je verdwaald bent en je weet opeens waar je moet lopen. Je gáát gewoon, zonder na te nadenken volg je het spoor. Jij bepaalt die route niet, maar die bepaalt jou.
Dat voelt dan soms weer een beetje suf. Alsof je niet zelfstandig kan denken, niet helemaal volwassen bent. Je bepaalt toch mooi zelf wel je eigen levensweg! Nou… Als je écht in de jungle zit, daar is weinig stoers aan. Ik denk dat de mensheid inderdaad zulke diepe problemen heeft, dat we niet stoer moeten doen en denken dat we zelf wel een uitweg kunnen vinden. Goddank is er tenminste een route.
Dan blijft er nog genoeg te doen over. We zijn nog maar halverwege. Zo kun je die naam van de eerste christenen ook vertalen: mensen die onderweg zijn. Mensen halverwege. We staan nog in de steigers. We zijn nog in de maak. We hebben allemaal onze moeiten en voelen ons nog steeds wel eens verloren.
Dus ja, toen ik op dat platgetreden gras liep, was ik opgelucht. Het belangrijkste was voor mij gedaan. Maar ik zelf moest nog steeds lopen, vele kilometers terwijl mijn water op was, en ik moest goed opletten waar het spoor precies liep. Het was nog steeds een heftig avontuur. Maar ik was niet meer verloren. Dat is wat christenen geloven: het leven is een avontuur. Het doet ertoe. Het gaat ergens over. Maar we zijn niet verloren. Er is een paadje en als je vindt, weet je hoe je thuiskomt.