close

Mensen vragen soms aan me of ik ‘de weerman’ ben. Wat? Wéérman? Heb ik zojuist ‘uut moarn’ gezegd? Zit mijn haar alsof ik door de bliksem getroffen ben? Loop ik met mijn handjes te wapperen?

Het duurde lang voordat ik begreep dat het mijn voornaam is. En ja, een Reinier en dan ook nog christelijk, dat móét wel… Maar nu ben ik toch nieuwsgierig. Reinier van den Berg, echte weerman, als je dit toevallig leest: wordt aan jou wel eens gevraagd of je ‘de briljante schrijver’ bent?

Soms help ik mensen een beetje. Als mensen vragen ‘waar ze me toch van kennen’, zeg ik graag: ‘Misschien van So You Think You Can Dance? Vorig jaar heb ik dat gewonnen.’ Meestal zie ik de ogen dan even langs mijn postuur glijden. Verbijstering. Ze moeten dan iets denken als: ‘Dáár zijn razendsnel een paar kilootjes bij gekomen…’ Maar, heel aardig, niemand spreekt dat uit.

Ik werd ook wel ongevraagd aangezien voor Giel Beelen: ‘Is dat niet… die van de radio… Giel of zo?’ hoorde ik dan in een winkelstraat vlak naast me. Dat was toen ik nog een petje droeg en bleek en dun was.

Het is lastig om ‘jezelf’ te zijn! Jaren voor de Giel Beelen-periode riepen mensen soms ‘Héééé! Jezúúúús!’ naar me. Vooral dronken jongens in het uitgaansgebied. Dat was niet omdat ik over water liep. Ik had alleen maar lang haar en een baard.

Laatst sprak ik een dakloze man die ik al jaren ken. Halverwege kwam er een man op ons af met een oranje bodywarmer en een oranje petje op met de tekst ‘Follow Jesus Christ’ en in zijn uitgestrekte hand een briefje van 5 euro: ‘Aan wie zal ik het geven?’ vroeg hij.

Dat vind ik nou mooi. Als mensen eventjes in de war zijn wie van ons twee de zwerver is. Veel dichter bij de daklozen zal ik waarschijnlijk niet komen. En nu ik erover doordenk: misschien leek ik toen wel het meest op Jezus.

Da’s toch maar weer een buitenkans die deze dakloze me bood. Ik kon me even in hem verplaatsen. We deelden een klein beetje ons lot. Ik werd even voor hem aangezien. Jezus is met de ‘onaanzienlijksten’, staat er.

Want zo is God in onze wereld. Je struikelt bepaald niet over Gods koninkrijk. Het is eerder in de spleten van onze samenleving. In de stegen van onze gedachten. Het zwerft door ons bestaan, maar vindt zelden een thuis. Wie laat God werkelijk binnen? Waar kan God wonen?

Zo is elke dakloze, elke bejaarde en elke zieke een beeld van God.

Go top