close

Onlangs was er een alleraardigst symposium over het laatste boek van wetenschapper Cees Dekker en schrijvers Corien Oranje, Het geheime logboek van topnerd Tycho. De vraag was hoe je met je kinderen over God, schepping en evolutie praat. Hier mijn bijdrage.

Lief kind van ons – je zit nog nét in je moeder, maar dat is een kwestie van dagen…

Er valt zó veel vertellen, ik denk dat er in de wereld niet genoeg papier is om alle woorden te bevatten die ik jou wil vertellen… Dus ik houd het maar kort. Want ik kan nu wel tegen je aanpraten, maar jij snapt er nog niets van. Je voelt hooguit aan of ik vriendelijk ben of niet. En ze zeggen dat je m’n stem herkent. Dat is het.

En weet je, dat probleem zal altijd blijven, deels met mij, zeker met je hemelse Vader. Alleen een uiterst versimpelde versie van wat hij wil vertellen, komt bij ons aan. Een soort goddelijke koedjie-koedjie-koedjie. Veel meer kan God niet bij ons kwijt.

Zoals ik mijzelf aan jou moet vertalen, zo moet hij zich voortdurend aan ons vertalen. Jezus was de beste vertaling – het was alsof ik een tweelingbroertje van je werd en bij jou in de baarmoeder kroop. God vertaalt zich in allerlei gebeurtenissen, net zoals ik jou zal kietelen en strelen, en soms zegt hij ook iets. Maar veel blijft er niet van over. Wat hij in de Bijbel kwijt kan, is zoiets als mijn koedjie-koedjie-koedjie.

God moet zich aanpassen, hij kan alleen iets overbrengen als hij dat doet in de woorden en beelden van de desbetreffende cultuur. Dat past elke gelovige toe bij het lezen van de Bijbel. We beseffen steeds: dat zijn mensen in een andere cultuur, dus deze passage moeten we overzetten naar onze cultuur.

De eerste woorden zijn bijvoorbeeld: Bereshit bara elohim, maar dat hebben we vertaald naar: In het begin schiep God… Ook de strengste creationist zegt: nee, er staat wel dat de aarde op pilaren is gebouwd en dat het regenwater in een schaal boven ons hangt – maar dat zijn ideeën van toen die we niet letterlijk overnemen. Jezus zegt dat mosterdzaad het kleinste is, maar bijvoorbeeld maanzaad is veel kleiner – weten wij. Er staat dat je je uitgeleende geld niet mag terugeisen, dat mannen moeten bidden met opgeheven handen – doen we niet. Tenminste, ik zag zojuist hier niemand in die houding meebidden.

Kortom, als gelovigen zijn we gewend om als we de Bijbel lezen te beseffen dat die in een specifieke cultuur is geschreven, en dat de woorden al omgezet zijn, maar dat we ook de beelden moeten vertalen naar onze cultuur.

Alle christenen erkennen dit, maar creationisten maken een uitzondering voor twee hoofdstukken in de Bijbel: de eerste twee. Die lezen ze in feite alsof die in Nederland anno nu zijn geschreven. Daarmee begeven ze zich op een gevaarlijke glijdende schaal. Want wat als we opeens andere hoofdstukken ook onvertaald gaan lezen? Dan moeten we sowieso de Hebreeuwse lettertekens leren. Vertellen dat de aarde op pilaren staat. Dat mosterd het kleinste zaadje heeft. En, het ergste natuurlijk, ik moet jou iets uitlenen als je erom vraagt en ik mag niets terugeisen.

Kijk, de overgrote meerderheid van de onderzoekers zegt dat maanzaad kleiner is dan mosterdzaad, de overgrote meerderheid van de onderzoekers zegt dat de aarde rond is, de overgrote meerderheid van de onderzoekers zegt dat er macro-evolutie is. Het kan allemaal niet keihard bewezen worden, maar je gaat er redelijkerwijs van uit. Daarmee houd je rekening als je de Bijbel naar jouw cultuur vertaalt. Dat doet helemaal niets af van de waarheid van de Bijbel, dat laat die waarheid juist meer stralen. We vertalen namelijk de héle Bijbel, en we laten niet opeens de eerste twee hoofdstukken onvertaald.

Lief kind van ons, ik ben jouw vader, maar ik kan dat nu nauwelijks aan jou communiceren. En God kan nauwelijks aan wie dan ook overbrengen dat hij alles is begonnen, dat hij alles draagt, dat het leven daarom ten diepste geliefd en goed is. Wie snapt dat echt? Als God deze eeuwige waarheid drieduizend jaar terug aan een Jood wilde vertellen, deed hij dat natuurlijk in de woorden en de beelden van diens cultuur toen. Het is onze taak dat koedjie-koedjie-koedjie te vertalen in ons eigen koedjie-koedjie-koedjie.

Over een eeuw hebben we weer andere ideeën en theorieën, maar nu hebben we deze. Misschien geloven we dan niet meer in de oerknal- en de evolutietheorie en hebben we dan weer wat beters. Maar nu geloven we dat God zó groot is, dat hij niet maar zesduizend jaar zijn schepping begeleid heeft, maar al veertien miljard jaar.

Lief kind van ons, dát is pas een grote God! Ik bedoel, wij hebben tien jaar op jou gewacht en dat vonden we eigenlijk al te veel lang – maar een Vader die veertien miljard jaar op jou wil wachten – wauw… wauw…

Go top