Onlangs is ons kerkje gesplitst

Niet omdat we ruzie hadden. Eerder omdat we geen ruzie hadden.

Dat moet ik uitleggen. Ik hoor bij een soort huiskerk. Dat is een kort woord voor een-groepje-mensen-die-weinig-kunnen-met-de-gevestigde-kerken-maar-des-te-meer-met-God-en-met-eten.

En met… eten? Ja, we eten elke zondag met elkaar en het liefst nog vaker. Iedereen neemt wat mee, we praten drie kwartier over God, zingen, bidden, en dan schranzen maar…

Klinkt ideaal, nietwaar? Nee, ik ga niet verklappen hoe we heten, waar we zitten, enzovoorts. U kunt ons niet op internet vinden. Waarom zou ik het vertellen? U kunt dit prima zelf. Veel meer dan wat hierboven staat is het niet. Heerlijk.

Dat we niet willen groeien en niet online te vinden zijn, niet evangeliseren en niet folderen enzovoorts, precies dat is volgens mij de reden dat we juist zo snel zijn gegroeid. Elke twee jaar verdubbeld. We begonnen met tien en zijn nu met veertig. Dat soort percentages vind je niet vaak.

Maar voor ik mezelf op de schouder klop – wij doen dus juist weinig en ik al helemaal niet. Je zou zeggen dat meneer de theoloog toch een paar centjes zal vangen bij zo’n club, een paar goede uren wordt ingehuurd, op z’n minst een leider is, maar nee, ik leid soms een dienst, maar zit niet in leiderschapsteam of iets dergelijks en doe verder gewoon als de meute. Theologen zijn helemaal niet opgeleid om te leiden, denk ik. Ik in elk geval niet. Laat ik dus ook niet doen alsof ik dat zou kunnen. Er zijn mensen die het veel beter kunnen dan ik.

Wat is dan de succesformule? Ik weet het niet. Misschien wel dat die er niet is. Dat klinkt als flauwe paradox, maar het zou kunnen. Als je niet op internet bent te vinden, betekent dat bijvoorbeeld dat iedereen die komt, geïntroduceerd wordt en al minstens één persoon kent. Er is dus meteen aansluiting en de lijntjes zijn kort. En het feit dat er geen theoloog de leider speelt en er überhaupt weinig leiding is, betekent dat mensen veel eigen initiatief tonen, in eigen kracht geloven en zich snel emanciperen. Het is priesterschap-aller-gelovigen in de praktijk.

Vier, vijf jaar oud waren we. En omdat de lijntjes kort moeten blijven, zijn we gesplitst. Dat deed veel pijn, maar het lukt. En nog steeds geen ruzie. Als dat geen koninkrijk is…

Scroll naar boven