close

Dit is het best bezochte moderne kunstwerk ooit. Twee miljoen bezoekers kwamen in een half jaar tijd naar de Tate in Londen. Veel van hen kwamen terug, twee, drie, vier keer. En deden dan iets heel geks. Ze strekten zich languit op de grond, op hun rug, en bleven gerust een uur zo liggen.

Olafur Eliasson werd wereldberoemd met zijn ‘The Weather Project’. Een nagemaakte zon, samengesteld uit honderden led-lampjes, die een zachte gloed verspreiden. Een fijne mist hangt overal. En 35 meter boven je grote spiegels.

Vandaar dat die mensen allemaal gingen liggen. Ze wilden zichzelf zien, daar ver weg in de spiegel. Een onbereikbare tweede ik, ergens in de hemel, op 70 meter afstand.

Mensen zijn beelden van God. Zoals een koning overal in zijn rijk standbeelden achterlaat, zo laat God overal in zijn rijk mensen achter. Waar mensen komen, daar is God eerder geweest. Waar mensen komen, daar is Gods terrein. Kom niet aan mensen, dan kom je aan God.

Bij Eliasson is het andersom. Wij op aarde zijn het origineel, de kopie is in de hemel. Alsof we zijn opgeborgen, ergens ver weg in een andere wereld. Er is een back-up gemaakt. Ergens blijft een herinnering aan ons bestaan. ‘Wij zijn in Christus verborgen,’ zegt de Bijbel.

Maar in de Bijbel zijn wij dus een back-up van God. Als God zou worden gewist, dan nog zijn wij er.

Volgens een recensent was het in de Tate alsof de Apocalyps was begonnen. Die mensen op de grond. Doodstil. Richting de gele bol werden het er steeds meer. Armen in de nek, soms zelfs een kussentje onder het hoofd, allemaal gebiologeerd aan het staren – naar hun spiegelbeeld, of recht in de namaak-zon.

Eindelijk een zon waar je in kon staren. Deze zon was dan niet gratis, maar deze kon je tenminste verdragen.

Misschien is dat ook wel de enige God die wij kunnen verdragen. Als de echte God komt, begint de echte Apocalyps. De enige God bij wie wij staande blijven, is een beeld van God, een godsbeeld, een menselijke God.

Go top