close

Video bij Het vergeten evangelie.

Er is de laatste tijd veel te doen rondom ‘fake news’. Facebook en allerlei sociale media pompen onzinberichten door, waar veel mensen in trappen. President Trump zou daardoor bijvoorbeeld in het zadel zijn geholpen. 

En dan gaat het vaak over kleine zogenaamde feitjes, maar er is ook ‘fake news’ op grotere schaal: denkbeelden die bijna iedereen heeft, waar we massaal in geloven, waar we al eeuwen in geloven – en onterecht. En dat is een probleem, want als je je kaarten zet op iets dat nep blijkt, is dat veel verspilde energie, kosten, tijd en soms ook mensenlevens. Veel oorlogen zijn gevochten om fake news: het geloof in een of andere koning of leider, wat niet bepaald terecht was. Het doet er nogal toe om te zoeken naar waarheid en om fake news te ontmaskeren. 

En dan natuurlijk niet de nutteloze weetjes, maar wat er echt toe doet voor je. Een manier om te bepalen welke ideeën werkelijk belangrijk voor je zijn, is je voor te stellen dat je een of ander groot probleem hebt. Zeg, je hebt geen baan en je geld is op. Wat is dan het eerste waar je aan denkt voor een oplossing? 

* 

Vaak het eerste waar mensen aan denken als ze een probleem hebben, zo merk ik, is de staat. M’n geld is op – ik ga natuurlijk een uitkering aanvragen, schuldhulpverlening, wat dan ook. En inderdaad, de staat lost tegenwoordig ook veel problemen op. Al die wetten, subsidies, commissies, zorg, enzovoorts, ze maken het leven werkelijk gemiddeld wat aangenamer. 

Er is wel een romantisch idee dat wetten vooral beperken en dat mensen in primitieve samenlevingen veel gelukkiger zijn, maar dat is naïeve flauwekul wat je eigenlijk alleen kunt geloven als je daar zelf nooit bent geweest. Ik ben er wel geweest en ik kan je vertellen: het leven in een primitieve samenleving is klote. Mensen zijn voortdurend ziek, kinderen sterven jong, er is veel misbruik, de natuur wordt uitgebuit, er is voortdurend honger – en nee, dat is niet allemaal stiekem weer de schuld van het Westen, via een of andere ingewikkelde redenering – dat was zelfs nog erger voordat het Westen invloed kreeg. Alle moderne onderzoeken wijzen hier op en eigenlijk weet iedereen het ook wel: niemand die hier in het Westen woont wil werkelijk ruilen met iemand in een primitieve stam. Natuurlijk, voor een vakantietje, of in een soort gemakzuchtige dagdroom, maar niemand maakt het concreet en terecht: het leven hier in het Westen is nu eenmaal veel beter. 

En dat is mede dankzij de staat die hier over het algemeen prima werkt. Als christen zie ik de staat dan ook als iets van God: het opent mogelijkheden tot menselijke bloei. 

Tegelijk… vrijwel alle oorlogen voeren staten. In die zin zijn ze de meest moorddadige instanties ooit. Er wordt wel eens gemopperd over de gewelddadigheid van religies, maar wat is je alternatief – als staten dat zijn, die zijn als je het doorrekent zeker een factor honderd gevaarlijker. Het probleem is dat het staatsapparaat een macht opeenhoopt en macht corrumpeert. Hoe meer invloed je hebt, hoe makkelijker je voordeeltjes kunt binnensmokkelen voor jezelf en hoe lastiger je daarop kunt worden aangesproken. En zo krijg je vanzelf een elite die steeds onaantastbaarder wordt en steeds meer de rest van de bevolking leegzuigt. Het lijkt een soort natuurwet en het blijkt inderdaad dat de ongelijkheid binnen landen al duizenden jaren slechts toeneemt – alleen zo nu en dan een catastrofe maakt de verhoudingen weer even wat gelijker.

De staat krijgt daarmee trekken van ‘fake news’, in die zin dat je niet klakkeloos erop kunt vertrouwen dat ze wel het beste met je voorhebben. Maar waar is het omslagpunt? Waar gaat het mis?

*

Laat ik eerst een ander voorbeeld noemen. Waar veel mensen ook aan denken als ze een probleem hebben, bijvoorbeeld als hun geld op is – is hun geloof. Als we het niet meer weten, gaan we bidden. Bij rampen zitten opeens de kerken vol.

En net als de staat is religie op zich iets moois. Je ziet het overal ontstaan, zelfs hogere diersoorten vertonen al een heel prille vorm van religieus gedrag. In alle samenlevingen is de overgrote meerderheid religieus – tenzij een of andere dictator het probeerde te onderdrukken, zoals Stalin en Mao – maar verder, altijd verreweg de meerderheid. En logisch, uit allerlei onderzoeken blijkt dat mensen wat gelukkiger worden van geloof, wat gezonder, wat langer leven, enzovoorts – gemiddeld natuurlijk, als groep, maar toch, het maakt een positief verschil. 

Natuurlijk zien we op allerlei manieren religie fout gaan en de vraag is waar. Precies bij dat ‘positieve verschil’ dat ik noemde. Als mensen gaan geloven, hun religie promoten, hun spiritualiteit intensiveren, puur omdat ze er zelf voordelen uit halen. God, of hoe je het ook noemt, is dan een middel tot iets anders geworden. Wat een totaal absurde omdraaiing is, omdat God per definitie het hoogste is – en als je dat voor iets anders gaat gebruiken, maak je het per definitie kleiner.

Er zijn in de Bijbel allerlei passages die de voordelen van geloven benoemen, maar dat zijn dan extraatjes, die min of meer toevallig erbij komen – het gáát er niet om. Als God enigszins de titel God waardig is, dan kun je geen dealtjes met hem sluiten en is hij ontembaar. Dat is zo ongeveer de meest typerende eigenschap van hem in de Bijbel: zijn ontembaarheid, hoe hij maar niet in een hokje te krijgen is. Ik ben die ik ben, zegt hij, pin me nergens op vast. Daarom is de opstanding zo inspirerend: Jezus werd vastgepind, vastgespijkerd, maar weet zich zelfs daaruit te bevrijden. Hij is ontembaar. 

*

Is dát het niet wat er misgaat bij veel grote verhalen: dat God kleiner wordt gemaakt, dat iets wat die titel niet waard is, opeens alle vertrouwen krijgt en min of meer aanbeden wordt. Dat iets geen kritiek meer verdraagt. Is dat niet waar staten ontsporen, als ze zich niet meer laten corrigeren? Is dat ook niet precies waar religies kapot gaan, als het systeem zelf onaantastbaar wordt?

Dat zie ik in elk geval ook in een derde ‘evangelie’ waar we naar grijpen in een crisis: we denken dat techniek het wel zal oplossen. Je bent ziek – er moet een medicijn komen. Er is milieuvervuiling – wacht op de briljante uitvinding die het gaat verhelpen. En net als bij de staat en de religies, zie ik technologie als iets van God, waardoor mensen werkelijk tot bloei kunnen komen. Het is heel oud, het begint al bij dieren, die tools gebruiken en, zoals ik al zei, niemand wil in een primitieve samenleving wonen en dat komt nog het meest door het gebrek aan moderne geneeskunde daar. 

Toch kent iedereen wel de omslagpunten waar technologie faliekant uit de hand loopt. Sinds de jaren 60 hebben we zo veel kernwapens dat we een paar keer de hele aarde kunnen uitroeien. Dat is werkelijk een gestoorde omslag, dat we als mensen die optie binnen handbereik hebben – enkele figuren hebben die optie letterlijk binnen handbereik. 

En het lukt niet dit soort ontwikkelingen terug te draaien. We kunnen wat afremmen – het aantal kernwapens is bijvoorbeeld afgenomen, maar intussen heeft Noord-Korea ze ook en Iran binnenkort en zo gaat het door. Er is veel onrust tegenwoordig over de zogeheten autonome wapens, dus tankjes en drones die zelfstandig beslissen, zonder tussenkomst van een mens, of ze iemand doden of niet. Veertig staten ontwikkelen die momenteel en er zijn letterlijk duizenden robotexperts hebben opgeroepen daarmee te stoppen – geen enkele staat heeft íets in het beleid veranderd. 

*

Daarmee wordt technologie, net als religie en politiek, theologie. Het krijgt goddelijke trekken. We verwachten er – en vaak terecht – heel veel van. We vertrouwen erop. We hopen erop. Het wordt een soort evangelie. Maar we zien het ook als onvermijdelijk, iets wat niet meer werkelijk te corrigeren en bij te sturen valt. Het is onaanspreekbaar geworden. Het is zo groot dat er niets groters meer is. 

Rondom Jezus zie je dat misgaan. Deze drie fenomenen waar wij zo veel vertrouwen op stellen, laten daar hun keerzijde zien. Het is Pilatus, een vertegenwoordiger van het Romeinse rijk, het meest genuanceerde politieke systeem dat we ooit ontwikkeld hebben, die hem laat kruisigen – een typische straf voor iemand die de staat bedreigt, een terrorist zouden we tegenwoordig zeggen. En het zijn vertegenwoordigers van de hoogste religie op dat moment, de Joodse – nooit hebben we zoveel geleerd van God als van hen – die ondanks alles besluiten hem over te leveren. En vervolgens wordt Jezus met allerlei geavanceerde uitvindingen gedood, waarmee je prachtige dingen kunt doen, zoals bijlen, katrollen, schaven, spijkers – en blijkbaar ook iemand doodmartelen. 

De staat, de religie en de techniek laten zien wat er gebeurt als ze onaanspreekbaar worden, als ze zo groot worden dat er niets groters meer is, als ze een soort godje worden waar de ware God niet meer boven staat. Jezus prikt door die schone schijn heen – hij heeft het in zijn laatste week vaak over ‘hypocrieten’, toneelspelers letterlijk, die hij zo ontmaskert. 

*

De staat, religie en techniek, dat zijn prachtige dingen die werkelijk leven geven. Maar waar ontsporen ze nu, waar gaat het nu mis? 

Het omslagpunt is waar ze niet meer aanspreekbaar zijn. Als ze goddelijke trekken krijgen en we er zoveel van verwachten dat we geen kritiek meer accepteren. We moeten altijd iets boven de staat houden, iets dat groter is dan religie, belangrijker dan techniek. Dat voelt eng – iets boven de staat? Groter dan religie? Belangrijker dan techniek? Ja, ze moeten in toom gehouden worden. En het enige wat groter is dan die ongelooflijke grote bewegingen, datgene wat altijd op alles kritiek zou kunnen hebben, waar niets zich van kan afsluiten, wat ontembaar is – dat is God, per definitie eigenlijk.

Daarom denk ik dat het zo gezond is om in een God te geloven – en dan is natuurlijk vervolgens de discussie welke God dan en of die wel bestaat enzovoorts – maar je moet iets kennen dat overal kritiek op kan hebben. De bestaande machten op aarde zijn zo sterk, zo eigenwijs, zo blind: ze stomen maar door, zonder zich te laten gezeggen. We moeten iets hebben dat groter is dan elke koning, elke bankier, elke dominee, elke theoloog, elke wetenschapper, elke uitvinder. We moeten iets hebben dat alles kan aanspreken, waar niks immuun tegen is, waar niets zich voor kan afsluiten. En dat is per definitie God. 

Wie een soort God heeft, kan altijd zeggen: wat diegene ook beweert, het moet gecontroleerd worden. Hoe machtig iemand ook is, er is kritiek mogelijk. Hoe vroom het ook klinkt, het is denkbaar dat het fout zit. Hoe onstuitbaar een ontwikkeling ook lijkt, we moeten het kunnen bijsturen. Hoe heilzaam iets ook overkomt, we gaan het testen. 

*

Dat was al de wijsheid van de oude Grieken, die zeiden dat dé fout van ons mensen de ‘huubris’ is, hoogmoed tegen de goden. Dat is wat de Bijbel vertelt, in de drie zondevalverhalen. Adam en Eva kunnen van alle bomen eten, en zo kunnen wij nog steeds ongeveer alles in dit leven gebruiken, maar er is precies één vrucht verboden – degene waar de belofte aan zit dat ze dan goddelijk worden. Later worden er talloze kinderen geboren, allemaal prachtig, maar één groep vormt een probleem, die namelijk voortkomen uit bovennatuurlijke wezens – een heel wonderlijk verhaal, ja. En vervolgens worden er talloze torens gebouwd, die allemaal prima zijn – tot er een toren de hemel moet kunnen aanraken. Telkens is de basismisser hoogmoed: het oppompen van onszelf en daarmee onszelf proberen onaantastbaar te maken.

Als er een God is, kan al het andere niet meer die positie verwerven en blijft dat altijd aanspreekbaar, corrigeerbaar. Als God je de baas is, is uiteindelijk niets anders je de baas. Er zijn voortdurend mensen, instanties, fenomenen op zoek naar de troon. Ze willen jouw inzet, jouw toewijding – voor hun eigen doelstellingen. Wie met een God leeft – en natuurlijk, de vraag is welke God en of die wel bestaat, maar toch – wie met een God leeft, die heeft antilichamen. Je weet altijd dat al het andere dan God beperkt is, je kunt er altijd vragen bij stellen, je gaat er nooit helemaal in op, je geeft je er nooit helemaal aan, je bént er nooit helemaal van – en daarmee houd je vrijheid. 

In een wereld waarin van alles wordt beweerd, iedereen heeft wel weer ‘de grote oplossing’, iedereen vraagt jouw toewijding, jouw geloof eigenlijk in hun eigen nepnieuws, hun eigen evangelietje – daarin is het heel bevrijdend om in een God te geloven. Je herkent meteen de bluf. Je doorziet meteen wanneer iets zich te groot maakt. Ja, de ratio gaat nu weer alles oplossen – uhu. Nee hoor, echt, de wetenschap zal je gelukkig maken – yeah right. De ratio en de wetenschap zijn prachtig en van God – tot het probeert God van zijn troon te duwen. 

Als er iets is in je leven dat suggereert dat het onvermijdelijk is, het moet wel, het is niet te corrigeren – dát is het moment om het wel te corrigeren. Als iets doet alsof het niet meer is bij te sturen, juist dan moet je het bijsturen. Als je iets niet meer kan bevragen – dat is de tijd om het te bevragen. 

Het gaat telkens over prioriteiten. Wie of wat heeft het uiteindelijk voor het zeggen in je leven? Er is altijd rebellie, iets dat aast op de troon, iets dat zich voordoet als de rechtmatige troonprecedent, iets dat de baas wil zijn in jouw leven. Nepnieuws wil dat altijd, dat wil altijd iets goeds, iets waars, iets moois weg hebben en daar zelf zitten. Maar ik ken niets beters, niks waarders, niets mooiers dan een God op de troon die de liefde zelf is. Dat is de belangrijkste boodschap van het christelijke geloof en dat is hét antigif tegen fake news.

Go top