Reinier Sonneveld

View Original

Tools om te vergeven

Een herinnering of een set herinneringen kan je opjagen als een roofdier. Je kijkt er niet naar, maar het bepaalt toch je dag. Je zet je schrap voor herhaling en overal zijn triggers – als het ware geritsel in het struikgewas dat je doet denken aan de tijger. Vergeving betekent dat een keuze om je om te draaien, de herinnering ‘in de bek’ te kijken en te leren ‘plaatsen’: zo grondig en nauwkeurig mogelijk in te zien wat er gebeurde, waardoor het kwam en daar je leven op aanpassen.

De herinnering wordt dan specifieker. Je beseft meer de precieze voorwaarden hoe het heeft kunnen gebeuren en hoe het mogelijk zich kan herhalen. En als je daar je ideeën, beelden en gewoontes op corrigeert, hoeft de herinnering je niet meer te alarmeren en kun je hem langzamerhand van je afschudden. Hier geen stappenplan, maar enkele tools die je bij dit proces kunnen helpen:

  • Kies er bewust voor om te vergeven. Spreek dat wellicht ook uit of schrijf het op. Dit hoeft niet richting de dader, maar het kan wel.

  • Onderzoek nauwkeurig wat er is gebeurd. Dat kan in gesprek, mogelijk zelfs met de dader, maar ook met vrienden of een therapeut. Je kunt het uitvoerig opschrijven. Doe dan bijvoorbeeld alsof je een neutrale journalist bent, dus zonder waardeoordeel of gevoel, maar alleen de feiten. Je kunt later dan de context aanvullen, dus de aanleiding hoe het zo gekomen is en wat erop volgde.

  • Stel vragen omgekeerd aan de blikvernauwing, het ‘verdaderen’ en het ‘verengelen’. Deze zijn niet bedoeld om iets te vergoelijken, maar om het te plaatsen. Jij bent meer dan wat er is misgegaan, die ander is meer, het leven is meer. Waar komt diegene vandaan? Wie was hij of zij als kind? Hoe is het ontstaan dat hij of zij zo is geworden? Wat zijn diens wonden? Waar is hij of zij beschadigd? Wat doet hij of zij goed? En waarin faal jij zelf? Waarin ben jij sterk? Waarin lijken jullie op elkaar? Waaraan ben jij verbonden? Ga zorgvuldig op deze vragen in. Zoek hoe het leven meer is dan de herinneringen. Wat gaat er goed in jouw leven? Wat gaat er tegengesteld of echt anders dan de herinneringen? Waar ben je dankbaar voor?

  • Zoek vervolgens actief naar wat er voor goeds uit de nare gebeurtenissen kan komen. Ook weer niet om het vrij te pleiten, maar om het je toe te eigenen en er de baas over te worden. Wat heb je ervan geleerd? Hoe ben je erdoor gegroeid? Welke energie heeft het je gegeven? Hoe kun je hiermee anderen helpen?

  • Tref maatregelen om de kans op herhaling te verkleinen. Besef intussen dat het nooit onmogelijk wordt. Als je probeert elke herhaling uit te sluiten, laat je je juist opjagen door de herinneringen en bepalen ze veel te veel van je leven. Tref redelijke maatregelen. Je begrijpt het verleden, je bent veiliger dan vroeger, je kunt het loslaten.

  • Laat je eis van perfectie los. Veel mensen die vastzitten in het verleden, geloven ergens dat perfectie haalbaar is en ook onze plicht is. Maar jij, dader en de omstanders zijn feilbare mensen. De wereld is gebroken. Er gebeuren nare dingen.

  • Vraag aan de dader om zijn of haar spijt en schuld te betuigen en bied zelf vergeving aan. Deze twee staan op zich los van elkaar. Als iemand sorry zegt, hoef jij diegene niet te vergeven en andersom: ook zonder dat iemand sorry zegt, kun jij diegene vergeven. Maar het kan beide kanten op iets verzachten en stimuleren.

  • Zoek ervaringen die je een gevoel van kracht geven. Ga op een sport, mogelijk een vechtsport, train je lichaam, doe een cursus of een nieuwe opleiding, klus in je huis, ruim je huis op, maak het schoon, leeg je agenda.

  • Zoek ervaringen van verbinding. Ga op een koor, wandel in de natuur, ga op dansen. Geniet van mooie boeken en films en muziek. Bel oude vrienden en spreek met ze af.

  • En blijf beseffen dat het een proces is, dat je met vallen en opstaan doormaakt en misschien wel nooit helemaal voltooid. Vergeving begint ermee een afslag te nemen, maar dan volgt er een weg. Waarschijnlijk kom je verder, maar neem dj tijd. Je kunt uiteindelijk het verleden meer een plek geven en je wapens steeds verder laten zakken.

De testvraag om te weten of het vergeven al een beetje lukt: denk ik er al minder aan? Ben ik het al een beetje aan het vergeten? Komt het minder zomaar in me op? Want die herinneringen heb je om je te waarschuwen, om je alert te maken, om jezelf te beschermen. En vergeven is dus nodig als je merkt dat je eigenlijk té alert bent, dat er overal telkens alarmbellen afgaan, dat dit je leven te veel bepaalt. En als het je lukt te vergeven, verliezen de alarmbellen hun nut, gaan ze steeds minder af, komen de herinneringen minder op en ben je aan het vergeten.

In die zin klopt de uitdrukking ‘vergeven vergeten’. Vergeven ís niet vergeten – dan zou het ontkennen zijn, terwijl je juist het beest in de bek wil kijken – maar vergeven leidt wel tot vergeten. Je hebt de herinnering niet meer nodig, dus die vervliegt. Die herinnering stuwde elke keer de emoties in je op en vertekende de realiteit, alsof alles voortdurend verschrikkelijk is. Vergeven is de herinnering meer z’n plek te geven. Het was waar, maar het was toen en daar, en het hoeft niet de rest van je leven te besmetten. En dan doe je dus door méér van dat leven te zien, meer te ervaren van wat er echt aan de hand is, zodat die herinnering meer begrensd wordt. Zo zal het verleden je minder beknotten en ervaar je rijker het heden.