Reinier Sonneveld

View Original

10 eenvoudige schrijftrucjes

Ik noemde al de tien ergste schrijfadviezen die ik hoorde. Nu tien eenvoudige ingrepen om je tekst te verbeteren.

1. Ram wat vaker op enter

Het klinkt verschrikkelijk, maar het werkt. Alinea’s kunnen woekeren: de enter is dan je kapmes. Een eenvoudige regel: als er meer dan tien zinnen in je alinea zitten, ram op enter en splits de alinea op. Bij online teksten kun je daar nog wat happiger op zijn: alinea’s van een, twee, drie zinnen zijn daar prima. Het betekent niet dat de alinea’s op zich ook beter zijn, maar je biedt de lezer iets meer houvast. Witregels zijn voor de lezer wat de ankerpunten zijn voor de bergbeklimmer.

2. Haal ‘wordt’ weg

Passieve werkwoorden worden heel vervelend gevonden. Daar hadden we er eentje. Het probleem is dat je het onderwerp van je zin weghaalt, terwijl die juist de actie en de focus brengen. Je vertelt alleen het effect, zonder de herkomst ervan. Dat geeft ongeveer net zo veel verwarring als dat er een aanslag is gepleegd die nog niet is opgeëist. ‘Eis’ het werkwoord ‘op’. Lezers vinden passieve werkwoorden heel vervelend. Zo kan het ook. Zoek gewoon op lettercombinatie ‘word’ in je tekst (dan vind je ook ‘wordt’ en ‘worden’) en voeg telkens een ‘dader’ toe.

3. Ruim je woorden op

Veel beginnende schrijvers gaan ‘woordproppen’: elke gedachte zo snel mogelijk in de zin duwen en vervolgens de zin laten spartelen. De telkens terugkerende en tot wanhoop drijvende taalfout… Daar heb je er een. Zie een zin liever als een treintje, waar je alle woorden die inhoudelijk bij elkaar horen, zo dicht mogelijk bij elkaar zet. De taalfout die telkens terugkeert en tot wanhoop drijft… Dat leest een stuk prettiger.

4. Schrap kruimelwoordjes

Skaten, dat is best wel leuk om zo nu en dan te doen als je natuurlijk een beetje vrije tijd over hebt. Je kunt ook zeggen: Skaten is leuk. Kruimelwoordjes voegen we in uit angst. Het is zoiets als ‘eh’ zeggen, draaien met je voet en lief glimlachen. Je wilt wat zeggen maar je probeert je boodschap met heel veel woordjes te verdunnen. Een tekst moet zijn als whisky. Niet water met een vage herinnering aan whisky-smaak. Dien alles onverdund op.

5. Stop met verbeteren

Elke schrijver bluft. Je kunt niet alles fact checken en onderbouwen. Een diamant schittert alleen omdat die hoekig en puntig is. Inderdaad, je eerste versie is nooit de beste. Maar ergens rond je tiende versie wordt het alleen maar slechter. Er is zoiets als doodredigeren, zoals je ook een maaltijd kunt doodkoken. Er is een punt dat je tegen jezelf zegt: ‘God zegene de greep’, en je woorden aan de wereld Je bent maar een mens. De perfecte tekst bestaat niet.

6. Geef je oog rust

Teksten van amateurs herken je vaak aan de visuele onrust: er gebeurt te veel. Soms zit daaronder de overtuiging dat deze visuele indrukken de tekst vanzelf wel interessanter maken. Oftewel, een onzekerheid over de kracht van je tekst zelf. Houd het beeld van je pagina’s zo rustig mogelijk. Zorg voor een normale puntgrootte van je letter (11 of 12 punt), een gebruikelijk lettertype (bijvoorbeeld Verdana), wat extra ruimte tussen je regels (1,2 tot 1,8 regelafstand) en stop je noten achterin (eindnoten dus, geen voetnoten).

7. Voeg regelmatig kopjes toe

Hoe langer je tekst, hoe zeldzamer je kopjes kunnen worden. Voor artikelen en blogs is een aardige vuistregel: een kopje om de twee tot zes alinea’s. Voor hoofdstukken in een boek doe je eerst om de vijf tot vijftien alinea’s. Houd het ritme ongeveer gelijk: als je na, zeg, twee alinea’s je eerste kopje doet, doe dan de volgende na twee tot vier.

8. Werkwoorden en personen i.p.v. begrippen

De meldingsplicht is universeel. Twee abstracte begrippen. Je ‘ziet’ dit niet. Wat ook kan: Iedereen moet zich melden. Net zo kort, maar dit zie je voor je. De gulheid van de regering was onbegrensd. Drie abstracte begrippen: gulheid, regering en onbegrensd. Het vergt wat meer oefening, maar je kunt hier ook van maken: De ministers strooiden met cadeautjes.

9. Vermijd ‘woordecho’

Beginnende schrijvers vrezen vaak dat hun lezers hen niet begrijpen en herhalen daarom telkens kernwoorden. Teckels zijn chagrijnig, teckels zien er chagrijnig uit, teckels blaffen chagrijnig. Deze ‘woordecho’ los je op door 1) de echo geheel weg te laten 2) te vervangen door een verwijswoord als die, hij, zij of het 3) een synoniem. Teckels zijn chagrijnig en zien er lelijk uit, ze blaffen bovendien schor. Dit is veel informatiever en leest veel prettiger.

10. Varieer met lengtes

Een tekst vol korte zinnen, dat klinkt als een drilsergeant en je gaat ervan hyperventileren. Een tekst met alleen maar lange zinnen, dat voelt alsof je door een zwembad moet rennen. Wissel het een beetje af en je tekst krijgt automatisch wat recensenten zo mysterieus ‘ritme’ of zelfs ‘melodie’ noemen. Dat trucje kun je natuurlijk ook met alinealengtes uithalen: zo nu en dan een alinea van een of twee zinnen, misschien zelfs een of twee woorden, en de lezer is weer bij de les.

Of wacht, ik bedenk me er nog eentje, een bonus:

11. Laat je zin niet ‘opstarten’

Interessant genoeg… Als we dit samenvatten… Ik denk echter dat… Schrijvers laten vaak hun zin uitgebreid ‘opstarten’, als een automotor op een winterochtend, alsof die nog warm moet worden. Kom direct tot je punt. Laat je zin niet pruttelen voordat je zegt wat je wilde zeggen.