Waarom ik universalist ben
Ik ben niet altijd universalist geweest. Ik groeide op in een gematigd gereformeerde omgeving. De officiële leer was daar wel dat alle ongelovigen na hun dood voor eeuwig verdoemd zouden zijn, maar in de praktijk hoorde je daar weinig over. Ik herinner me dat ik mijn ouders ernaar vroeg en ze antwoordden dat ze het ook niet begrepen, maar dat God liefdevol is en het dus wel goed moet komen.
Dat vond ik jarenlang een prima antwoord, tot ik als tiener ook groepslessen van de predikant kreeg (catechisatie) en die officiële leer tot me doordrong. Ik weet nog hoe volstrekt oneerlijk me dat overkwam. Mensen zouden dus voor eeuwig van elkaar gescheiden worden? Serieus? Ook mensen die ik zelf kende en die goed leefden, wellicht zelfs een stuk beter dan ikzelf, maar die toevallig niet de correcte ideeën hadden over God? En die zouden daar van triljoenen jaren voor moeten boeten? En in de hemel zouden we moeten doorleven in het besef dat dit gaande was en we er niets meer aan konden veranderen?
Ik herinner me dat er wel tegenin werd gebracht dat Hitler toch niet met zijn misdaden mocht wegkomen. Ja natuurlijk, dat begreep ik. Waarop ik natuurlijk over Gandhi begon – het zou toch óók niet kloppen zo’n heilige te straffen voor het feit dat hij geen goede christen was? En zo bleef er een patstelling.
*
Tijdens mijn theologiestudie las ik een nieuw argument, dat me een tijdje enigszins geruststelde. De Britse schrijver C.S. Lewis stelde dat mensen in de hel er zelf voor zouden kiezen. De hel werd niet door een boze God van buiten dicht gehouden, maar van binnen uit door mensen die hem willens en wetens verwierpen. Dat voelde wel fair. Als mensen uit vrije keus niet bij God willen zijn, dan zou hij dat kunnen respecteren.
Tot ik vaker niet-gelovigen begon te spreken. En toen merkte ik dat ik eigenlijk nooit mensen sprak die God ‘verwerpen’. Ook in boeken en in filmpjes kwam ik dat nooit tegen. Ik sprak wel mensen die niet geloofden dat God bestond. Mensen die dachten dat áls hij bestond, hij wel wreed moest zijn en daarom hun eerbied niet waard. Mensen die niet wisten wat ze erover dachten, maar negatieve ervaringen hadden met christenen en er daarom niets meer mee te maken wilden hebben.
Dat is heel wat anders dan God ‘verwerpen’. God is het liefdevolste en machtigste wezen dat bestaat. Niemand zei dat ze díe God verwierpen. Ze dachten simpelweg dat die niet bestaat. Maar als ik ze vroeg: ‘Maar stél dat er echt een God is die eindeloos veel van jou houdt en met iedereen het beste voorheeft, zou je daar dan wat mee willen?’ Dan was het antwoord keer op keer iets in de trant van: ‘Ja natuurlijk!’
Om kort te gaan: ik ken alleen mensen die een misverstand over God verwerpen, die een godsbeeld verwerpen. Ik heb nog nooit iemand gesproken of gelezen die de God verwerpen die bestaat.
Dus begon ik me ook af te vragen of dat argument van Lewis wel zo fair was. Zouden er echt mensen zijn die een eeuwigheid wéten dat God bestaat en volkomen liefdevol is en al het beste voor hen wil – en die God dan toch voortdurend elk moment weerstaan? Wat zouden dat voor krankzinnige wezens moeten zijn? Wezens die dus een eeuwigheid lang het slechtste voor zichzelf willen? Wat voor een extreem doorzettingsvermogen zou daar niet voor nodig zijn, een eeuwigheid lang je niet laten overtuigen door God? Moet je dan eigenlijk niet sterker zijn dan God zelf?
*
Daar kwam bij dat ik steeds meer gelovigen en ex-gelovigen sprak, die echt beschadigd zijn door de ideeën over de eeuwige hel. Ik ben daar zelf nooit bang voor geweest, maar klasgenoten en vrienden die uit dezelfde kerk kwamen, wel degelijk, en dan waren er nog die uit veel strengere kerken kwamen, vooral op de Biblebelt, de ‘zwartekousenkerken’. Zij ervoeren een enorme sociale druk, die vaak neerkwam op intimidatie en manipulatie. Als ik niet precies in de pas loop, was hun levensgevoel, dan zal ik voor eeuwig verdoemd zijn.
Dat levert een immense innerlijke druk op, want misschien heb je wel net dat foutje gemaakt waardoor je aan de verkeerde kant zit, of heb je net niet genoeg bewijzen gevonden dat je zelf genoeg gelooft, of geloven je kinderen of vrienden niet genoeg en ben je doodsbang dat zij triljarden jaren zullen branden… De dreiging van die eeuwige hel maakt dat mensen weinig kritiek durven hebben op de kerkelijke leiding en niet snel uit een kerk durven stappen, waardoor allerlei misstanden veel makkelijker kunnen blijven bestaan.
In strenge kerken wordt hier expliciet mee gedreigd. Daar wordt nadrukkelijk de hel gepredikt met als bedoeling mensen te disciplineren. Ik heb tientallen preken van reformatorische dominees gelezen waarin dat overduidelijk gebeurt.
In de mildere kerken is de situatie dubbelzinniger. Het is meestal nog wel de officiële leer, maar er wordt – net zoals in mijn eigen jeugd – zelden over gepreekt en zeker niet dreigend. Het is meestal iets dat onbesproken blijft, iets waarvoor men zich schaamt. Het levert erg ongemakkelijke gesprekken op als een niet-gelovige vriend, familielid of collega eens aan je vraagt: ‘Maar… Geloof jij nou ook dat ik naar de hel ga?’ Je kunt dan nog zulke mooie dingen over God en Jezus vertellen, dat beeld van die hel verknalt het. Niet-gelovigen zien het meestal als een nogal opzichtige en mislukte verkooptruc: eerst een heel groot virtueel probleem verzinnen en dan met een oplossing komen.
*
Om een vergelijking te gebruiken: God wordt veel te vaak voorgesteld als iemand die met de ene hand een ring aanbiedt en een soort huwelijksaanzoek doet, maar in de andere hand een pistool houdt. De voorstelling die veel leeft is van een God die iets zegt als: ‘Je bent vrij om mijn liefde te aanvaarden, helemaal vrij. Maar als je niet ja zegt, wordt je eeuwig gekweld.’
Mijn intuïtie was dus al vroeg om dat hele idee van de hel af te schrijven. Het was een smet op mijn geloof, ik kon er niets mee.
Toch bleef het ergens jeuken. Het voelde te makkelijk. Veel denkers die ik hoog heb, geloofden wel degelijk in een hel. De Bijbel lijkt er ook regelmatig over te spreken, inclusief Jezus. En ik had ook meer filosofische overwegingen. Er is veel onrecht in deze wereld en ik hoop dat dit in een hiernamaals recht kan worden gezet. Het lijkt niet te kloppen als, zeg, een seriemoordenaar zomaar de hemel in kan en daar bijvoorbeeld zijn slachtoffers ontmoet die hem dan maar blijkbaar direct moeten vergeven.
Toch weer die vraag over Hitler, kortom, hoe extreem en onfair die ook is, maar het wijst wel op een dieper probleem: hoe kan er recht geschieden zonder een hel? Hoe kan een goede God misdaden onbestraft laten?
Niet, ontdekte ik uiteindelijk. En dat is ook zelden beweerd.
*
Dat was mijn ontdekking die de knopen ontwarde. Er was mij altijd verteld dat de discussie is: wel of niet een hel. Er waren ‘alverzoeners’, die bovendien heel ‘vrijzinnig’ waren, en die vonden dat er geen hel is. Maar kijk, in de Bijbel staat dat God wel degelijk oordeelt. Die ‘alverzoeners’ nemen de Bijbel dus niet serieus en het is bovendien hartstikke oneerlijk wat ze leren.
Maar dit bleek een totaal misplaatste voorstelling. Verreweg de meeste universalisten (een betere term) geloven wel degelijk in een hel, alleen een tijdelijke. Ze zijn bovendien meestal uiterst orthodox. En in de vroege kerk waren ze waarschijnlijk in de meerderheid. En toen ik de Bijbel erop begon na te slaan, las ik hun visie daar ook overal. In letterlijk tientallen passages staat heel duidelijk dat iedereen wordt gered, maar dat er wel degelijk recht zal geschieden.
Ik ben dit gaan beschouwen als de grootste misvatting in de huidige theologie en de debatten binnen het christendom: dat infernalisten, die dus een eeuwige hel leren, maar blijven beweren dat universalisten géén hel leren, terwijl ze een tijdelijke hel leren. Er wordt een zogeheten stroman volgehouden, waarmee de ene partij consequent wordt zwartgemaakt en de discussie makkelijk lijkt te winnen.
*
De situatie in de Bijbel is echter heel helder en eenvoudig. In 21 passages in de Tenach stellen de Joodse auteurs dat God ooit alle volken bij zich zal verzamelen om hen te oordelen en dan uiteindelijk zich met hen verzoent. In 23 passages in het Nieuwe Testament wordt zelfs expliciet gezegd dat God ‘alle mensen’, ‘iedereen’, ‘de hele wereld’ zal redden.
Er zijn dan natuurlijk ook tientallen passages waarin God oordeelt, alleen dat is hiermee niet tegenstrijdig: er moet natuurlijk recht geschieden, maar God herstelt de relaties en de aarde uiteindelijk ook.
Er blijven dan slechts vier passages over waarin het oordeel op het eerste gezicht toch eeuwig lijkt. Op basis van al die andere teksten waarin God iedereen redt, zou je denken dat ze dat niet kúnnen betekenen, want dat zou een rechtstreekse tegenstrijdigheid zijn, en inderdaad blijkt het ook anders te zitten.
Veel hangt af van het woordje dat vaak met ‘eeuwig’ wordt vertaald, ‘aionios’, maar volgens taalkundigen dat niet betekent. Een betere vertaling is ‘eeuws’: dus iets wat met een bepaalde eeuw of tijdperk te maken heeft. Er zijn twee passages in veel bijbelvertalingen waar het over ‘eeuwig oordeel’ lijkt te gaan, maar daar wie Grieks begrijpt, leest daar gewoon: het oordeel dat plaatsvindt in de komende wereld. Er zijn dan ook diverse passages waarin mensen dat oordeel ondergaan, maar vervolgens gewoon bij God komen (Openbaring 15:4; 21:24-26; 22:2,14).
*
Ik merk dat veel gelovigen hier met enige ongeloof op reageren. Dat kan toch niet waar zijn? Hoe kan het dan dat zoveel christenen wel in een eeuwige hel hebben geloofd?
Nou, onkunde vaak. De meeste theologen die de eeuwige hel hebben verdedigd kenden niet goed Grieks.
Er heeft ook wraakzucht meegespeeld. Zeker in de Middeleeuwen werd Europa geteisterd door niet-christenen. Hele dorpen en steden werden afgeslacht. Een zo wreed mogelijke hel voor die vijand kan dan troostrijk zijn. Dan heb je tenminste nog iets.
En sociale druk speelt mee. Ik heb al zo veel mailtjes gehad van voorgangers en predikanten die niet in een eeuwige hel geloven, maar dat niet durven zeggen. Infernalisten pakken je hard aan als je het niet precies met hen eens bent. Je wordt publiekelijk verketterd. Dat is stressvol.
Voor gereformeerden speelt dan vaak nog het zogeheten ‘ondertekeningsformulier’ mee. Gereformeerde dominees, hoogleraren, ouderlingen en diakanen zijn verplicht een contract te ondertekenen waarin ze ‘de Drie Formulieren van Enigheid’ onderschrijven: drie historische documenten waarin o.a. de eeuwige hel wordt geleerd. Als je die publiekelijk bekritiseert, mag je uit je ambt worden ontzet. Als een gereformeerde dominee openbaar zegt dat hij of zij niet meer in een eeuwige hel gelooft, kan hij of zij worden ontslagen.
Het effect van dit contract is dat infernalisten vrijuit hun mening mogen verkondigen, maar universalisten zwijgen en er hooguit onder vrienden en privé over spreken. Terwijl er honderden zijn.
*
Veel voorgangers en predikanten, net als veel gewone gelovigen, voelen de spanning wel en maken er daarom maar van ‘dat we er niet veel vanaf weten’, ‘we kunnen vooral hopen dat het goed komt’, of net zoals mijn ouders ooit: ‘God is liefde, dus wat er ook precies gebeurt, het zal goed zijn.’
En dat begrijp ik wel en deel ik ook. Natuurlijk is het hoop. We weten het sowieso niet zeker. Maar deze onzekerheid is helaas vaak een pose. Mensen vinden de eeuwige hel veel weerzinwekkender dan ze zeggen. Maar het is sociaal erg lastig om daarover eerlijk te zijn.
En dan komen ze uit op ‘hoop’. Maar als we daarover doordenken heeft dat iets absurds. Er is zoiets als een absurde onzekerheid. Als ik bijvoorbeeld oprecht vindt dat iemand de vriendelijkste mens ooit is, dan is het absurd om daarna iets te zeggen: ‘Maar ik kan alleen maar hopen dat hij geen seriemoordenaar is. Dat weet ik niet zeker. Dat is een geheimenis.’ Nee, als iemand de vriendelijkste mens is, dan hoort daar onlosmakelijk bij dat hij geen seriemoordenaar is.
Zo kunnen we ook niet alles over God beweren. Het is absurd om eerst te verklaren dat niemand zo extreem rechtvaardig, genadig en liefdevol is als God, maar vervolgens iets te zeggen als: ‘Maar ik kan alleen maar hopen dat hij niet miljarden mensen in leven zal houden puur om te worden gekweld. Dat weet ik niet zeker, dat is een mysterie.’
Toch komt het hier vaak op neer wat veel theologen zeggen. Tenminste, publiekelijk. Het zijn een soort bezweringsformules, bedoeld om wel iets te zeggen, maar om tegelijk niet voor ketter uitgemaakt te worden. Maar daarmee houden ze wel het onrecht en de sociale druk in stand.
*
We moeten dit doorbreken. Er lijden veel mensen onder wrede voorstellingen van God. Ze worden onder druk gezet en raken psychisch beschadigd. Gods naam wordt bezoedeld, voor christenen zelf, maar ook voor niet-gelovigen, die de eeuwige hel als weinig anders kunnen zien dan als manipulatie, of op z’n best een gênante verkooptruc. Tegelijk staan leiders in de christelijke kerk onder grote druk hierover te zwijgen. Ze kunnen hun gemeentes en groepen lastig bevrijden van deze misverstanden en dit onrecht, omdat infernalisten hen dan meteen verketteren en ze mogelijk hun baan kwijtraken.
We moeten weer de Bijbel recht doen. Serieus nemen wat de vroege kerk hierover dacht. Serieus nemen wat het betekent dat God rechtvaardig is, liefdevol, vergevingsgezind. We moeten hierover vrijuit kunnen spreken, publiekelijk en openbaar, zonder oneigenlijke sociale, economische en juridische druk.
Want stel je voor dat God nog veel ruimhartiger en rechtvaardiger is dan lange tijd van de kansels verkondigd is? Stel je voor dat God veel groter is?